Fleur en Karel-Henk in Zuid-Amerika

Pre-Incacultuur in Peru

Van natuur in Ecuador gaan we naar cultuur in Peru. Na een enerverende grensoversteek bezoeken we in het noorden van Peru overblijfselen van verschillende culturen. In Chachapoyas beklimmen we het fort van Kuelap (ook wel het Machu Picchu van het noorden genoemd) en rondom Chiclayo bekijken we de piramides van Tucume en de graftombes van Sipan.

Naar Peru

Vanaf Vilcabamba reizen we verder zuidwaarts in Ecuador. Dit is niet de meest gebruikelijke route; de meeste toeristen reizen een stukje terug naar het noorden om vanaf daar met een rechtstreekse bus over de Panamericana (de grote snelweg die van noord naar zuid door Zuid-Amerika loopt) de grens met Peru over te steken. Een aantal jaar geleden is er echter een vroegere militaire post opengesteld als reguliere grensovergang. Het probleem van deze route is het vervoer: er is (nog) geen goede busverbinding en je moet gebruik maken van vele verschillende kleine vervoerstypen van soms maximaal vier tot vijf personen. Met z'n tweeen zou dit een dure manier van reizen zijn. Gelukkig ontmoeten we al snel drie andere toeristen die dezelfde route wilden volgen. Met hen zijn we twee dagen opgetrokken en mede hierdoor is de reis eigenlijk heel soepel verlopen.

Eerst zijn we met een reguliere bus naar Zumba, het meest zuidelijke stadje in Ecuador, gegaan. Vanaf daar was het een rit van anderhalf uur in een ranchero (een soort omgebouwde truck met houten bankjes) naar de grens met Peru. Geen comfortabele reis, maar het gaf wel een soort van safari / Beekse Bergen gevoel (helaas geen wilde beesten gezien). De grens (een brug over een rivier) moeten we te voet oversteken en na de nodige stempels is het op zoek naar een taxi/auto die ons mee wil nemen naar het eerste stadje in Peru. Daar hebben we overnacht, om de volgende dag met twee colectivo's (minibusjes) en weer een taxi aan te komen in Chachapoyas, de eerste stad van noemenswaardige grootte op deze route in Peru. Al met al een leuke en avontuurlijke reis van zo'n 15 uur. In Peru valt ons op dat het landschap meteen heel anders is dan in Ecuador, veel bredere valeien en rivieren. Daarnaast zijn de vele pickups uit het straatbeeld verdwenen en zijn tientallen motorriksja's verschenen.

Kuelap

Nabij Chachapoyas ligt het fort van Kuelap. Als je aan Peru denkt, denk je direct aan de Inca's. Zodra we Peru binnenkomen kunnen we hier dan ook niet omheen: we drinken InkaCola, eten InkaChips en kopen zonnebrandcreme bij de InkaFarma. Toch is de invloed van de Inca's in het noorden van Peru verrassend bescheiden gebleven en zijn er vooral archeologische sites van andere culturen te bewonderen. Het fort van Kuelap is gesticht door de Chachapoyas, oftewel het volk van de wolken. Kuelap is groter geweest dan Machu Picchu, maar is veel minder bekend bij toeristen. Het bestaat uit enorme stenen stadsmuren met daarbinnen veel ronde huizen, tempels en graftombes waarin de skeletten nog zichtbaar zijn. Men zegt dat de bouw van Kuelap 1000 jaar heeft geduurd en dat er meer steen voor is gebruikt dan voor de bekende piramide van Cheops in Egypte. Het fort is verlaten toen de Spanjaarden in Peru aankwamen en is daarna heel lang onontdekt gebleven. Als gevolg hiervan is het nu deels overgroeid met bomen waarin bromelia's groeien. Een mooi gezicht!

Chiclayo

In Chachapoyas pakken we onze eerste nachtbus naar Chiclayo, een stad aan de kust. We hebben zeer luxe en brede stoelen die vrijwel helemaal achter over kunnen en ervaren hoe het moet het zijn om businessclass te vliegen. Helemaal in die waan schrikken we onderweg wakker van ‘turbulentie' (het was slechts een hobbelig wegdek...).

Rondom Chiclayo leefde rond de vijfde eeuw het Moche volk. De Moches bouwden piramides van adobe (een soort leem). Door de vele regenval (onder andere door El niño, dat bestond toen ook al) moesten ze het gebied verlaten en hebben de piramides nu meer weg van zandkastelen na een goede vloedgolf. Mede hierdoor hebben archeologen pas in 1987 de schatten van dit volk ontdekt. Het meest indrukwekkende is een tombe van een grote heerser genaamd de ‘señor van Sipan', waarin vele sieraden en attributen van goud, zilver, koper en aardewerk gevonden zijn. Recent is een 16e graftombe gevonden en de opgravingen zijn nog in volle gang, wat erg leuk was om te zien.

Vanaf Chiclayo reizen we in een dag en een nacht, met een stopover van 7 uur in het mooie koloniale stadje Trujillo, door naar Huaraz. We zijn weer terug in de Andes en maken ons hier nu op voor een mooie 10-daagse trekking door de Cordillera Huayhuash.

Aangenaam Andes!

We laten de immense stad Quito achter ons om te genieten van de Andes! We wandelen over de Quilotoa hoogvlakte, in de wetlands van Cajas en in de vallei van Vilcabamba. Maar er is ook de nodige ontspanning in de thermale baden van Baños.

Quilotoa

Na Quito reizen we door naar de Quilotoa hoogvlakte. De smog van de grote stad verruilen we voor ijle (en koude) berglucht op 3900m hoogte. We verblijven in een eenvoudig hostel zonder verwarming in het kleine bergdorpje Quilotoa. Klaar om hier echt op ons net geleerde Spaans aangewezen te zijn (dachten we), komen we erachter dat de plaatselijke bevolking de lokale taal Quichua spreekt en alle overige toeristen Frans. Niet echt bevorderlijk voor ons Spaans, maar we merken al snel dat wanneer je Franse woorden met een Spaans accent uitspreekt en andersom je ook een heel eind komt.

De omgeving is prachtig. We maken een mooie wandeling rondom het kratermeer van Quilotoa. Op de rand van de krater, soms maar twee meter breed met een afgrond aan beide kanten, steigen en dalen we zes uur lang. We dalen af naar het kratermeer (helaas betekent dat ook weer omhoog...). De volgende dag maken we een mooie wandeling naar en door het nevelwoud van Chugchilan waar we onze eerste kolibries zien.

Baños

Na deze vermoeiende wandelingen waren onze benen wel toe aan wat ontspanning. Baños bood de oplossing. Dit dorpje staat bekend om zijn thermale baden maar bleek ook dé toeristische badplaats van Ecuador te zijn. We moeten even omschakelen van de vriendelijke mensen die we in de berghutten hadden ontmoet naar de vele backpackers in Baños. In het dorp struikel je over de touroperators, restaurantjes, winkeltjes en verhuurders van fietsen, skelters, motoren, quads en terreinauto's. We genieten van de baden en van de westerse restaurantjes (een verademing na dagen van rijst met bonen en aardappels).

Om toch nog een beetje actief te doen, huren we fietsen en fietsen we naar Puyo, een stad richting de jungle op 61 km van Baños. Een prachtige route die ons langs tientallen watervallen leidt. Omdat Puyo veel lager ligt, gaat de weg in het begin alleen maar omlaag en gebruiken we met name de remmen van de fietsen. Na de eerste 20 km downhill komen er echter nog wat pittige klimmetjes... In Puyo pakken we de bus terug naar Baños, waar we weer een goede reden hebben om bij te komen in de warme thermaalbaden.

Cuenca en Nationaal Park Cajas

We reizen door naar het stadje Cuenca, waar de vele kerken, pleinen en andere koloniale gebouwen mooie foto's opleveren. Wat meteen opvalt is dat we hier voor het eerst volop speelpleinen, basketbalveldjes en tennisbanen zien. Het park tegenover ons hotel blijkt een ware hardlooplokatie (fijn dat we niet de enige sukkels zijn...), inclusief een immens standbeeld van de enige olympisch kampioen die Ecuador ooit gehad heeft (Jefferson Pérez op de 20 km snelwandelen in 1996). De stad is overigens ook de lokatie waar de beroemde Panama hoeden vandaan komen (deze komen dus niet uit Panama) en de hoeden in Cuenca zijn dan ook voornamelijk voor de export.

In de buurt van Cuenca ligt het Nationaal Park Cajas, een ruig en vochtig gebied met kleurrijke veentjes, poeltjes, meren en beken. Tegen de luwe berghellingen lopen we door een bijzonder sprookjesachtig bos van kronkelende bomen. Na vijf uur lopen en wegzakken in het moeras houden we de eerste bus in de richting van Cuenca aan. Met onze modderige schoenen (en in Fleur's geval ook broek) komen we terecht in de slaapbus uit Guayaquil met allemaal half-slapende mensen die ons maar vreemd aanstaren... Helaas geen riante zit/ligplek voor ons en de rit terug, staand in een bus die werkelijk door de bergen scheurt, is misschien nog wel het zwaarste van de dag.

Vilcabamba

Onze laatste bestemming in Ecuador is Vilcabamba, een dorpje in een vallei die bekend staat omdat wetenschappers hebben ontdekt dat de mensen hier opvallend oud worden. Relatief veel mensen worden hier 100 en het verhaal gaat dat de oudste persoon in Vilcabamba 130 (!!) jaar oud is. De reden voor dit lange leven zou zijn het milde en constante klimaat, gezond eten, mineraalrijk water en een stressloos bestaan. Het dorp ligt in een prachtige vallei in de Andes, die ons in staat stelt meer mooie wandelingen te maken. Ook maken we een paardrijtocht naar het Nationaal Park Podocarpus.

Nu verlaten we Ecuador, het land waar Fleur een angst voor agressieve straathonden heeft ontwikkeld en Karel-Henk noodgedwongen is afgekickt van de caffeïne (Nescafe is toch net iets minder lekker). Bedankt voor al jullie reacties. We vinden het erg leuk om te zien dat zoveel mensen met ons ‘meereizen'. De volgende update komt uit Peru!

Acclimatiseren in Quito

We verblijven ruim een week in Quito om te wennen aan de hoogte en de taal, en hebben uitstapjes gemaakt naar het traditionele stadje Otavalo en la Mitad del Mundo (een toeristisch park op de evenaar).

Quito

Een mooie koloniale stad midden in de Andes en voor ons een prima locatie om ons Spaans op te halen. Dit doen we in een gezellig kleinschalig taalschooltje midden in het historische centrum. Elke ochtend starten we met oefeningen, maar gelukkig neemt onze leraar Freddy ons na een uurtje of twee mee de stad in om het Spaans in de praktijk te brengen. We bezoeken pleinen, kerken, kloosters en paleizen en Freddy blijkt ook nog eens een goede gids te zijn. Op de lokale markten proeven we Ecuadariaanse specialiteiten. De cuy (cavia) hebben we nog maar even aan ons voorbij laten gaan.

In het weekend zijn we vrij en nemen we de Teleferiqo (kabelbaan) naar 4100m hoogte (Quito zelf ligt op 2800m). Een prachtig uitzicht op de werkelijk enorme stad! We klimmen vanaf hier verder omhoog de Pichincha vulkaan op. Dat valt niet mee! In de stad bleken de vele trappen al een opgave, maar op deze hoogte valt het extra zwaar. Na een uur lopen zijn we op 4400m en vinden we de donkere wolken een goed excuus om aan de afdaling van onze eerste bergtocht in de Andes te beginnen. Maar goed ook, want terug bij de kabelbaan is de regen omgeslagen in een enorme hagelbui!

Otavalo

Otavalo is een stadje op ongeveer twee uur van Quito dat beroemd is om z'n enorme markt. Op deze markt worden al sinds honderden jaren producten door de oorspronkelijke bewoners van Ecuador (de indigenas) verhandeld. De lokale bevolking gaat er nog gekleed in de traditionele klederdracht. Tegenwoordig is de markt ook op toeristen gericht en wordt er naast groenten, fruit, vlees en dieren ook gehandeld in sieraden, kleden, tassen en andere souvenirs. Wij hebben echter nog ruimvijf maanden te gaan en geen plek in de tas voor al dit moois en ons dus maar beperkt tot het kopen van een paar oorbellen.

Mitad del Mundo

La Mitad del Mundo is een enorme toeristische attractie die vooraal bestaat uit een groot monument midden op een lijn die de evenaar moet weergeven. Niet erg bijzonder, maar als je in de buurt bent moet je er toch even geweest zijn. Vooral de reis er naartoe (invier verschillende en overvolle lokale bussen) was een avontuur, maar inmiddels weten we aardig ons mannetje te staan tussen de locals. De werkelijke evenaar ligt overigens niet in Mitad del Mundo maar een paar honderd meter verderop (was dat op Sumatra niet ook zo?!).

Nu reizen we door naar het zuiden,verder de Andes in. We kijken uit naar kleine bergdorpjes en vooral: frisse lucht!

Geweldig begin op de Galapagos

Wat een start van onze reis! Na aankomst in Quito zijn we een dag later meteen doorgevlogen naar de Galapagos eilanden. Een week lang hebben we genoten van een prachtig schip, geweldige verzorging door de crew en natuurlijk van alle dieren op de eilanden. We hebben vele dieren van erg dichtbij gezien, gezwommen tussen zeeleeuwen, zeeschildpadden en haaien, en zelfs blauwe vinvissen (de grootste walvis en diersoort ooit op de aarde geleefd!) op nog geen 20 meter van onze boot gespot.

Bij aankomst op het vliegveld werd al gelijk duidelijk dat er deze week goed voor ons gezorgd zou worden. Het enige wat we hoefden te doen, was een blauw label aan onze tassen maken (de sticker voor op onze borst lieten we maar even achterwege...) en achter de gids aan het busje in stappen. De bagage volgde vanzelf en in no time zaten we aan boord van de Sagitta, het zeilschip dat ons verblijf voor de komende week zou zijn. Niet veel later hadden we onze eerste ‘ landing' en stonden we meteen tussen zeeleeuwen, leguanen, fregatvogels en blauwvoet jan-van-genten. Wat een geweldige ervaring om al die dieren van zo dichtbij te zien zonder dat ze van je schrikken! Doordat ze geen natuurlijke vijanden op het land hebben zijn ze totaal niet bang voor mensen en negeren ze je gewoon.

De volgende dag hebben we een bezoek gebracht aan het Charles Darwin-onderzoeksstation. Het belangrijkste wat ze hier doen, is het grootbrengen van reuze-landschildpadden voordat deze op hun eigen eiland uitgezet worden. Van deze schildpadden had vroeger elk eiland zijn eigen soort, veertien in totaal. Maar inmiddels zijn drie soorten door menselijk handelen uitgestorven en worden enkele andere ernstig bedreigd. Deze enorme schildpadden waren namelijk zeer geliefd bij zeelieden, omdat ze ondersteboven liggend op hun schild wel een jaar lang konden overleven zonder eten en drinken en zodoende een garantie voor vers vlees aan boord waren. Van een soort is er momenteel nog maar één individu over: Lonesome George. Verwoede fokpogingen om Lonesome George te laten paren met vrouwtjes van verwante soorten zijn op niets uitgelopen. George moet niets van de vrouwtjes weten (tenzij er eten te halen valt) en is bovendien onvruchtbaar. Met het sterven van George is het uitsterven van de vierde soort dus onvermijdelijk. Toch draagt George z'n steentje bij. Hij is het icoon van het Charles Darwin-station en brengt veel geld in het laatje om het uitsterven van andere soorten tegen te gaan.

Vele andere dieren zijn ook uniek voor de Galapagos. Zo vind je er aalscholvers die niet (meer) kunnen vliegen en eigenlijk meer weg hebben van pinguins. Het bijzondere is dat ze nog wel net zoals de vliegende aalscholvers hun vleugels drogen in de zon, een typisch aalscholver gedrag wat voor deze dieren totaal overbodig is geworden. ‘Echte' pinguins zijn er trouwens ook: de Galapagos pinguin is de enige pinguin die rond de evenaar voorkomt. Wat we verder nog gezien hebben: albatrossen, nazca jan-van-genten, Darwin's beroemde vinken (waar hij overigens NIET de evolutietheorie op gebaseerd heeft), flamingo's, land- en zeeleguanen (de enige leguaan die zwemt) en ontelbare vogelsoorten waarvan we beseffen dat de meesten van jullie niet op een opsomming hiervan zitten te wachten. Alleen de lavameeuw willen we jullie niet onthouden: nog slechts 400 broedpaartjes ter wereld en wij hebben maar liefst 3 individuen gespot! Kortom, een unieke ervaring!

Het aftellen is begonnen!

Hallo en welkom op onze reisblog!

Een aantal jaargeleden hebben wijhet plan opgevat voor langere tijd door Zuid-Amerika te reizen. Inmiddels zijn de jaren gereduceerd tot weken en komt ons vertrek op 12 juliecht dichtbij.Het aftellen is dus begonnen!

Via deze site kun je onze avonturen in Zuid-Amerika volgen. Vanaf de aankomst in Ecuador zullen we geregeldnieuwe verhalen en foto's posten.Op de kaartkun je zien waar we zijn en zijngeweest. En je kan natuurlijk altijd een berichtje voor ons achterlaten.

Veel plezier en hasta la vista!

Fleur & Karel-Henk